Meer verbinding tussen beleid en zorgpraktijk

Beleid ontwikkelen is iets anders dan beleid uitvoeren. Ook in de zorg. Vaak is er een kloof tussen regels en richtlijnen aan de ene kant en het werk van de mensen in een witte jas aan de andere. De Academische Werkplaats Zorgpraktijk en Beleid is in 2013 opgericht om die te verkleinen. De stuurgroepleden Arie Franx en Dave Dongelmans: “We kijken tevreden terug op recente resultaten, maar beseffen tegelijk dat het niet meer is dan een pril begin.”

Kan Dave Dongelmans of een collega geen bloedbuisje met gele dop vinden op de intensive care? Dan is het niet langer nodig daarvan een incidentmelding te doen. In het project ZIRE (Zinvolle Registratie) bleek dat dit soort administratie kan worden geschrapt zonder dat het de kwaliteit en veiligheid van de zorg op de IC benadeelt. “Dat scheelt de zorgprofessional administratie en dus tijd”, zegt Dongelmans.

ZIRE is een project van het NFU-consortium Kwaliteit van Zorg. Daarnaast heeft het NFU-consortium samen met het Zorginstituut Nederland de Academische Werkplaats Zorgpraktijk en Beleid. Dongelmans, intensivist in Amsterdam UMC, vormt samen met Arie Franx de NFU-delegatie binnen de stuurgroep hiervan.

Betere organisatie

Franx’ drijfveer hiervoor is dat hij “dingen beter wil maken” in de gezondheidszorg. Hij zegt: “Daarvoor zijn innovatie en onderzoek nodig op het vlak van de organisatie van zorg. Ik geloof dat hier veel verbeterpotentie in zit, méér dan in de inhoud van zorg.” Dongelmans wil met de werkplaats “verbinding maken tussen de systeemwereld en leefwereld in de gezondheidszorg”.

Hij legt uit: “De systeemwereld gaat over regels, richtlijnen en afspraken. Onder meer zorgverzekeraars en beroepsverenigingen maken deze voor de mensen die werken in de leefwereld: de dagelijkse zorgpraktijk. Maar doen we er goed aan al die regels en afspraken te bedenken? Hebben zorgverleners er werkelijk iets aan? Leven zij de regels volledig of slechts deels na? Is er bijvoorbeeld op de werkvloer voldoende draagvlak omdat men input heeft kunnen leveren voor de regel?”

"Het vergt van beide zijden een inspanning om een brug te slaan."

Vaker een brug slaan

Franx, hoogleraar Obstetrie in het Erasmus MC, vult aan: “Het is de aloude kwestie van het gat tussen beleid en uitvoering. Voor de gezondheidszorg wordt veel beleid gemaakt, maar vaak wordt het niet toegepast in de praktijk. Onze werkplaats heeft als doel dat vaker een brug wordt geslagen. Let wel: dat vergt een inspanning van beide zijden. Zorgverleners moeten bijvoorbeeld vanuit de praktijk dusdanige informatie leveren, dat een beleidsmaker tot een regel of richtlijn kan komen waarmee de werkvloer goed uit de voeten kan.”

Onderzoek van het thema Gezondheidswetenschappen van het Erasmus MC richt zich op dit onderwerp. Dongelmans: “Het primaire doel van externe verantwoording binnen de medisch-specialistische zorg is het stimuleren en faciliteren van kwaliteitsverbetering. Dat wordt momenteel niet optimaal gerealiseerd. De praktijk van verantwoording wordt gekenmerkt door een toenemende bureaucratische complexiteit, hoge regeldruk en een gebrek aan wederzijds vertrouwen. Dit resulteert in onvrede bij de belangrijkste betrokken partijen. Het onderstreept de noodzaak van substantiële veranderingen.”

Verantwoorden vanuit vertrouwen

Hoe kan een effectieve balans tussen kwalitatieve en kwantitatieve zorggegevens worden bereikt? Op die vraag richt het Erasmus MC zich met het onderzoek onder de vlag van de Academische Werkplaats Zorgpraktijk en Beleid. Dongelmans: “Het is essentieel dat de uitvragende instanties en relevante stakeholders overeenstemming bereiken over welke data geschikt zijn voor welk specifiek doel. Het onderzoek sluit aan bij de centrale vraagstelling van Blijk van vertrouwen - Anders verantwoorden voor goede zorg, een initiatief van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Wie legt verantwoording af aan wie, over wat en waarom? Het doel van het onderzoek is dat we komen tot een gezamenlijke visie voor een meer toepasselijke externe verantwoording in de gezondheidszorg, gegrondvest op maatschappelijke steun en vertrouwen.”

Kwaliteitsindicatoren herzien

Het stuurgroeplid vervolgt: “Een significante bevinding van onze studie is dat een deel van de ervaren registratielast direct te herleiden is tot een gebrek aan begrip bij zorgprofessionals over de noodzaak van specifieke registraties. Bovendien blijkt uit onze analyse dat de huidige kwaliteitsindicatoren vaak niet adequaat aansluiten bij de praktijk. Dit suggereert een discrepantie tussen het beleid en de realiteit op de werkvloer. Een logische vervolgstap, voortvloeiend uit onze bevindingen, is dat deze kwaliteitsindicatoren worden herzien. Zo kunnen we een nauwkeuriger reflectie van de praktijk bewerkstelligen. Daardoor zou de registratielast worden verminderd en de intrinsieke motivatie van zorgprofessionals verhoogd.”

Loslaten

Door sommige kwaliteitsindicatoren kan dus een streep worden gehaald. Toch is dat makkelijker gezegd dan gedaan: iets vertrouwds loslaten kan meer moeite kosten dat iets nieuws invoeren. De-implementeren is dikwijls moeilijker dan implementeren.

Franx: “In de loop der tijd hebben we met z’n allen – onder meer beroepsverengingen – talloze indicatoren opgetuigd om betere en veiligere zorg te leveren. Voor veel zorgverleners bieden ze houvast: zo hebben ze het geleerd en altijd gedaan. De mens is van nature behoudend, dus het zal een uitdaging worden daadwerkelijk afscheid te nemen van kwaliteitsindicatoren. Onze werkplaats moet er een speerpunt van maken bijvoorbeeld ZIRE-resultaten breed uit te dragen. Zoveel mogelijk zorgverleners in umc’s dienen te weten welke voordelen het oplevert als je bepaalde kwaliteitsindicatoren schrapt. Een ambitie van de werkplaats is een goede kennisinfrastructuur, zodat meer resultaten de achterban bereiken.”

"We willen dat onze onderzoeksresultaten de NFU-achterban beter bereiken."

Betere beoordeling

De twee stuurgroepleden kijken uit naar de afronding van andere projecten van de Academische Werkplaats Zorgpraktijk en Beleid. Een daarvan moet leiden tot betere beoordeling van zorginnovaties. Zorginstituut Nederland zou dan op basis van een hogere kwaliteit van informatie kunnen besluiten of een vernieuwing wel of geen plek verdient in de basisverzekering.

Dongelmans: “Tot dusver worden innovaties vooral geëvalueerd met een randomized controlled trial (rct). Dat heeft nadelen. Ze duren bijvoorbeeld lang en vinden plaats in een gecontroleerde omgeving in plaats van in de echte wereld. In een tijd waarin technologie zich in een hoog tempo ontwikkelt, is het belangrijk sneller en flexibeler te kunnen evalueren. Het UMCG en UMC Utrecht kijken naar de waarde van andere onderzoeksmethoden.”

Digitale zorg

Een ander programma draait om de effecten van digitale zorg. Franx: “Wat zijn de gevolgen voor zorgprofessionals? De arbeidsmarktproblematiek is de grootste uitdaging voor de zorg; als de uitvoering onveranderd blijft, lopen wachttijden nog verder op. Daarom is het zaak na te gaan, of de uitvoering slimmer kan verlopen met digitalisering. En wat zijn randvoorwaarden om er een succes van te maken?

Meer samenspel

Franx en Dongelmans pleiten voor meer samenspel binnen het Consortium Kwaliteit van Zorg. Eerstgenoemde: “Vaak is er overlap tussen onderzoeken van werkplaatsen. Of zijn er in elk geval raakvlakken. Denk aan een onderwerp als de implementatie van richtlijnen. Zo heeft binnen onze werkplaats het LUMC onderzocht waardoor medisch specialisten het meest worden beïnvloed in hun keuzes. Is dat wel door een richtlijn? Of wellicht door wetenschappelijke literatuur of een gesprek met een collega? Dit soort algemene thema’s zouden we meer in gezamenlijkheid kunnen onderzoeken.”

Wederkerigheid

De stuurgroepleden hopen ook op een nóg nauwere samenwerking tussen de NFU en Zorginstituut Nederland. Franx geeft een voorbeeld: “Het zorginstituut gaat over de inhoud van de basisverzekering. Het zorgveld zou het zorginstituut beter kunnen bedienen met kwaliteitsinformatie. Er zou meer wederkerigheid moeten zijn.”

In het verlengde hiervan noemt Dongelmans een ander punt: “Onderzoekers van de NFU en Zorginstituut Nederland werken samen in de Academische Werkplaats Zorgpraktijk en Beleid. Het zou mooi zijn als we ook meer combinaties kunnen maken met Academische Werkplaatsen van het zorginstituut die niet vallen onder het Consortium Kwaliteit van Zorg (een aantal voorbeelden is hier te vinden). De beoogde winst? Als zich bijvoorbeeld een expert op een bepaald vlak heeft verbonden aan een andere werkplaats, kunnen ook wij daarmee ons voordeel doen. Er zijn al data beschikbaar, zodat wij ons onderzoek kunnen versnellen en er geen zaken dubbel hoeven te worden gedaan.”