Goed gesprek, betere zorg

‘Beste patiënt, wat is belangrijk voor u?’ De halfjaarlijkse bijeenkomst van het NFU-kennisnetwerk De Patiënt als Partner ging over deze mooie vraag en vooral over twee inspirerende antwoorden uit de praktijk. Collega’s uit het UMCG en het MUMC+ vertelden hoe zij met hun patiënten in gesprek gaan en hoe dit helpt om te komen tot betere, passende zorg.

‘Is dit nu zo belangrijk?”, trapte Hanneke van der Wal, verpleegkundige op de Chirurgie en verplegingswetenschapper in het UMCG af, om die vraag uiteraard meteen te beantwoorden met een volmondig ‘ja’. “Je wilt voor iedere patiënt goede en passende zorg. Als je de patiënt niet beter in kaart brengt, weet je bij bespreking in het mdo niet of je het hebt over een fitte en actieve 83-jarige mevrouw of over een kwetsbare oudere met complexe problematiek die een grote operatie misschien helemaal niet aankan. En je weet ook niet wat deze patiënt zélf belangrijk vindt.” Zij werkt in het UMCG al jaren aan dit onderwerp en deed er ook onderzoek naar, specifiek bij een groep oudere patiënten met kanker.

Model Passend behandelplan

Internist ouderengeneeskunde Suzanne Festen, eveneens werkzaam in het UMCG, haakte daarop in met een uitleg van het model Passend behandelplan dat het UMCG als uitgangspunt neemt. Dit model is ontwikkeld vanuit het Citrienfondsprogramma Naar regionale oncologienetwerken. Het principe: een passend behandelplan vereist het bijeenbrengen van informatie uit alle drie de bollen.

Komen de patiëntspecifieke aspecten niet vanzelf al aan de orde in het gesprek met de behandelend arts? Dat is een vraag die dokters vaak stellen als het hierover gaat. De Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties weet uit onderzoek dat patiënten dat in ieder geval in meerderheid niet zo ervaren: slechts 42 procent van de respondenten zegt dat er in de spreekkamer met hen is gesproken over wat zij belangrijk vinden.

OPTool
Verpleegkundigen spelen in het UMCG een sleutelrol bij het in kaart brengen van de informatie uit de twee andere bollen. Zij zitten al bij het eerste poli-bezoek en voeren later een uitgebreid gesprek met de patiënt over dienst omstandigheden en wensen. Voor de uitvraag van doelen en voorkeuren van de patiënt gebruikt het UMCG de zogeheten OPTool, een ‘meetlat’ met vier schuiven waarop een patiënt kan aangeven hoe belangrijk zij of hij bepaalde dingen vindt. Zo lang mogelijk leven, onafhankelijkheid bewaren, pijn of andere klachten verminderen – wat staat bovenaan? “Als je het niet vraagt, weet je het niet!”, zegt Suzanne. Zij onderzocht of het voeren van dit gesprek tot andere behandelkeuzes leidt voor oudere patiënten met kanker. Dat was bij ruim een kwart van deze groep het geval. Vaak kozen zij voor een minder intensieve behandeling, sommigen zagen zelfs af van behandeling. “De dokters werden daar bij ons wel een beetje zenuwachtig van”, aldus Suzanne – maar dat bleek gelukkig ten onrechte. Vervolgonderzoek liet zien dat de groep die zo’n andere keuze maakte, het niet slechter deed. De sterfte in het eerste jaar lag voor hen niet hoger en zij brachten juist minder dagen in het ziekenhuis door en ervoeren minder complicaties.

Positie nemen
De verpleegkundige presenteert de patiëntspecifieke informatie in het mdo. Dat is echt een verandering, want verpleegkundigen hadden voorheen niet zo’n duidelijke rol in het mdo. Hanneke: “Ze zaten er wel bij, maar vaak als notulist en niet zozeer met eigen inbreng.” In het UMCG neemt overigens ook de geriater deel aan het mdo. Het overleg wordt daar gevoerd aan de hand van negen vragen die systematisch worden nagelopen – hoog op dat lijstje staat bijvoorbeeld de vraag: wat zou de levensverwachting van deze patiënt zijn los van de kanker?

De verandering begint bij de verpleegkundigen. “Bij ons in huis in ieder geval”, zegt Hanneke. “Zij zijn heel enthousiast en begrijpen heel goed waar het om gaat. Maar ook zij hebben scholing nodig – om het goed te kunnen verwoorden en ook echt de positie te kunnen nemen dat zij deze informatie inbrengen en zorgen dat die meeweegt.”

Dit alles was zowel voor dokters als verpleegkundigen ook een kwestie van wennen. Hanneke: “In het begin gaf het best wel weerstand als ik er dan in de spreekkamer bij kwam zitten. Maar als je er zelf van overtuigd bent en de toegevoegde waarde laat zien, dan merken dokters wel dat het zinnig is. Al gauw kwamen ze naar me toe: heb je nog iets bijzonders over deze patiënt waar ik rekening mee moet houden?”

Ziektelastmeter

Het MUMC+ vraagt zijn patiënten ook wat voor hen belangrijk is en heeft daarvoor een andere mooie aanpak ontwikkeld, om te beginnen voor patiënten met darmkanker. Zij maken gebruik van de zogeheten Ziektelastmeter. Dit is in feite een PROM-vragenlijst, waarmee patient reported outcome measures gemeten worden. Ook hier zijn het de verpleegkundigen die het gesprek hierover aangaan met de patiënt. PhD-studente Britt Thomassen en stafadviseur persoonsgerichte zorg José Maessen sprongen in voor verpleegkundig specialist Christel Gielen, die wel aanwezig maar helaas niet hoorbaar was voor de deelnemers. Zij legden uit hoe in het MUMC+ de Ziektelastmeter helpt om een goed gesprek te voeren met een patiënt. Het is een korte vragenlijst met een algemeen deel, een ziektespecifiek deel en een aantal vragen over iemands leefstijl. De patiënt vult de vragen thuis in. De antwoorden worden direct gevisualiseerd in een plaatje met ballonnen – ballonnen die hoog vliegen of laag bij de grond hangen, en die ook in stoplichtkleuren laten zien hoe het ervoor staat.

De vorige meting is zichtbaar als een grijze ballon, zo wordt ook duideijk of het beter of juist slechter gaat op een bepaald aspect. Dat is een mooi begin voor een gesprek met de patiënt over hoe het gaat met de dagelijkse activiteiten, werk, relaties en intimiteit enzovoort – en over de vraag wat zij of hij daarvan vindt en graag zou willen. Om dat gesprek goed te voeren, heeft het MUMC+ een training ontwikkeld. Door op een ballon te klikken, komen er bovendien behandeladviezen en soms ook aanvullende informatie en links tevoorschijn.

Olievlek
“Professionals ervaren dat bepaalde thema’s makkelijker bespreekbaar worden met behulp van de Ziektelastmeter”, vertelde José. Het doel is om de zorg voor individuele patiënten te verbeteren, vooral in de follow-up fase van de ziekte. De ervaring is dat het zeer behulpzaam is bij de communicatie, de besluitvorming en bij het opstellen van een individueel zorgplan. De Ziektelastmeter is makkelijk aan te passen voor andere aandoeningen en ook bruikbaar voor chronische ziekten. In het MUMC+ breidt de olievlek zich nu al uit, in eerste instantie naar longziekten en hopelijk later nog breder. Ook een mooie ontwikkeling is dat er gewerkt wordt aan een makkelijker versie van de vragenlijst voor laaggeletterden.

Meer weten?

  • Meer weten over het model Passend behandelplan, de OPTool en hoe hier in het UMCG mee gewerkt wordt? Neem gerust contact op met Hanneke van der Wal via h.van.der.wal-huisman@umcg.nl of met Suzanne Festen via s.festen@umcg.nl.
  • Meer weten over de Ziektelastmeter en hoe hier in het MUMC+ mee gewerkt wordt? Neem gerust contact op met Christel Gielen via christel.gielen@mumc.nl.

Over het kennisnetwerk
Het kennisnetwerk De Patiënt als Partner valt onder het programma Waardegedreven Zorg van het Consortium Kwaliteit van Zorg van de NFU. Doel is het uitwisselen van kennis en ervaringen. Het netwerk staat open voor alle zorgprofessionals, patiëntvertegenwoordigers, kwaliteitsmedewerkers, beleidsadviseurs en andere belangstellenden die zich bezighouden met kwaliteit van zorg. Irene Jongerden, coördinator verpleegkundig onderzoek en senior onderzoeker Amsterdam UMC en Monique Gotschalk, adviseur patiëntenparticipatie, zijn speerpuntleiders van het thema De Patiënt als Partner.

Geïnteresseerd in de activiteiten van het kennisnetwerk? Stuur een mail aan Kwaliteitvanzorg@nfu.nl, dan houden we je op de hoogte.